Als er in Nederland naar de taalspelling wordt gekeken dan gaan heel veel taalliefhebbers direct met elkaar in discussie. Vooral de nieuwe en zogenaamde pannenkoek-spelling in de jaren negentig maakte bij velen flink de tongen los. Maar er is niet alleen de vraag hoe je een bepaald woord moet schrijven, er zijn ook vragen omtrent het gebruik van woorden. Er is behoorlijk wat gekissebis over of het nu ‘friet’ of ‘patat’ moet zijn. Wellicht is deze vraag simpel te beantwoorden met: de ene keer wil ik graag friet eten, de andere keer liever patat.
De auto taalvraag
Dan heb je tevens de taalvragen hoe je bepaalde woorden moet uitspreken. Zo is er een behoorlijke discussie ontstaan over het woord auto. Moet je dit woord nou als auto (je hoort auwto) of als oto uitspreken? Er zijn heel wat personen die hier hun eigen mening over uiten. Ze vragen zich bijvoorbeeld af waarom sommige mensen oto in plaats van auto zeggen. Want als jij je op je duim slaat dan zeg je au, en niet oo. Mensen zeggen tevens automaat, maar niet otomaat.
Het woord auto en de connectie met de Franse taal
Wat is dan de reden waarom men met name in Brabant oto zegt? Dit kan omdat deze plaats wat dichter bij Frankrijk ligt, waar men ‘automobile’ tegen een auto zegt. Iets dat als ‘otomobile’ uitgesproken wordt. Het woord chauffeur komt idem dito uit het Frans, dat ook als een ‘o’ uitgesproken wordt.
Het geschreven woord auto werd trouwens voor het eerst in 1899 in de Nederlandse taal gesignaleerd. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal werd dit woord toen voornamelijk gebruikt omdat Frankrijk destijds een grote rol in de auto-industrie had.
Wat verder bij de uitspraak van de auto kan hebben meegespeeld, is het feit dat in die tijd enkel de elite in staat was om een auto te kunnen veroorloven. De voertaal binnen deze gefortuneerde kringen was toen voor een deel nog in het Frans. Dus werd het woord auto met name als oto uitgesproken.
Het woord auto en de connectie met de Griekse taal
In de loop van de twintigste eeuw werd steeds meer de uitspraak van “auto” gebruikt. De belangrijkste Nederlandse woordenboeken van deze eeuw noemen nog steeds beide mogelijkheden. De auto mag dan qua uitspraak behoorlijk in opkomst zijn, maar de oto is daarmee absoluut nog niet verdwenen. Dit laatste tot ergernis van bepaalde taalfanaten die aangeven dat veel woordenboeken zeggen dat de uitspraak van auto auto is en dus niet oto. Het voorvoegsel ‘auto’ is qua etymologische oorsprong volgens hen dan ook Grieks en niet Frans. Dus waarom zou je het dan toch als ‘oto’ uitspreken?
De ordinaire en de sjieke auto
Misschien komt dit, redeneren anderen, omdat het woord ‘oto’ wat sjieker klinkt en meer status geeft dan een ordinaire auto. Gelijk een goede reden om het nut van autowassen voor zo’n sjiekere, blinkende auto ook eens te onderzoeken.
Tsja, dan is het in dat geval gewoon poeha te noemen als je die speciale woorden liever gebruikt.